Volgers

dinsdag 5 juni 2012

We zijn er!


19 mei
Rovinj

Ria's favoriete 'boetiek'
Nog 335 kilometer en dan zijn we op de plaats van bestemming. Kroatië beschikt over een mooi wegennet. Op de snelweg is het soms onduidelijk. Je wordt gewaarschuwd dat er een tol op komst is en vervolgens kun je zo door de poortjes heen rijden. Rond half drie komen we aan op Camping Vestar en even later komen ook Gré en Daan aan. Ons mobiel home heeft uitzicht op zee, tenminste als je goed je best doet! Gré en Daan zitten aan de overkant van de weg. Eerst zijn we druk met het uitpakken van de auto. Dan naar de Lidl – ja die hebben ze hier ook – om inkopen te doen. Van het Kroatisch begrijpen we niets, dus moeten we maar uitgaan op wat we zien. Thuisgekomen heb ik wat te eten gemaakt en hebben we een stukje de camping aan de zeekant verkend.
Morgen gaan we op stap.


20 mei
Op naar Rovinj (=rowin)
Rovinj is een Middeleeuwse stad. Het eeuwenoude centrum van de stad is ontstaan op een berg voor het vasteland. In 1763 werd de stad met het vasteland verbonden. Bovenop ligt de Euphemiakerk, waar alle wegen naartoe voeren. De straatjes zijn smal en geplaveid met ongelijke gehakte stenen die door de eeuwen heen glad zijn afgesleten. Bij regenachtig weer zie je de mensen dan ook voorzichtig schuifelen. Voor zover dat mogelijk is, wordt iedere deur, gang en raam gebruikt om iets te verkopen. Je struikelt over de souvenirwinkeltjes, juweliers en horecabedrijfjes en raakt niet uitgekeken op de doorkijkjes onder poortjes en smalle straatjes. Je moet er niet aan denken dat hier brand zou uitbreken. Er wordt alleen elektriciteit geleverd. Gasleidingen zijn domweg een onmogelijkheid. 
Ria kijkt haar ogen uit. Haar favoriete Murano kristal kettingen, armbanden en oorhangers  zijn hier in overvloed verkrijgbaar en vooral in de kleuren en samenstellingen die ze nog niet heeft. 
Na het avondeten spelen we samen met onze buren een kaartspelletje. Dat zal ‘for the time being’ een traditie worden.

maandag 4 juni 2012

Op naar Oostenrijk


 18 mei
Gästehaus Hubertus
Weer zoeven 374 kilometer we over de Autobahn naar het Maltatal in Oostenrijk. Als je het vlakke Nederland als thuisland gewend bent, blijf je je verbazen over de schoonheid van de met sneeuw bedekte bergen. Als we van de Autobahn rijden, volgt een lange weg die door het dal slingert. We rijden door tal van plaatsjes voor we in Malta aankomen. Het dorpje is niet veel meer dan een verzameling huizen op een kluitje. Bij de Raffeisenbank slaan we rechtsaf en al snel doemt Gästehaus Hubertus op. We rijden door naar achteren en gaan op zoek naar de gastvrouw of –heer. Na wat zoeken bellen we maar bij de voordeur. Daar doet een lichtelijk verbaasde echtgenoot ons open en gaat op zoek naar zijn betere helft. Iedereen is hier aan het werk, ook de kinderen, waarvan er een het gras maait. Als moeder is gevonden gaan we naar onze kamer. Alles is netjes voor elkaar. Het sanitair is jaren zeventig, maar voor een zacht prijsje mag je niet teveel pretenties hebben. Als we ons een beetje gesetteld hebben, zoeken we het zonnetje op achter het huis. Hier niet ver vandaag is een waterval. Die willen we van dichtbij gaan bekijken. Het is net te ver voor een wandeling, dus stappen we weer in de auto. Imposant als je je realiseert hoe lang het water hier al naar beneden valt. In de vorige eeuw heeft aan de voet een watermolen gestaan, die is weggespoeld. De restanten zijn gedeeltelijk gerestaureerd.
Bij de waterval
Waar moeten we gaan eten? Onze gastvrouw raad ons verschillende bedrijven in de omgeving aan. We kiezen voor het dichtstbijzijnde. Daar hoeven we alleen de achtertuin voor door te steken. Helaas is het niet bijster gezellig in de dorpskroeg, maar het eten is niet verkeerd, net zoals de prijzen. 
Na het eten wandelen we nog even door de omgeving. Bij een boerderij zijn net de schapen uit de wei gelaten en knabbelen aan het gazon. Dat bespaard een grasmaaier en uren werk. We gaan nog even kijken bij een ander restaurant. Dat ziet er heel wat gastvrijer en gezelliger uit. Maar gedane zaken nemen geen keer en we hebben onze buikjes al vol. 
Ontbijtkamer
Thuis drinken we nog een bakkie en zoeken dan onze legerstede op. 
Om half vier ’s nachts word ik wakker van de herrie buiten. De volgende ochtend blijkt dat er toen gasten vertrokken om te skiën. Ze moeten de lift van half vijf halen om hoog in de bergen. Nou ja, moeten ze daar mij voor wakker maken? Het ontbijt is weer prima verzorgd en na het betalen van de rekening zijn we klaar voor de laatste loodjes.

zaterdag 2 juni 2012

Onderweg naar Kroatië


Speisesaal mit Kachelofen

Op 17 mei rijden we onder een zonnige hemel naar Kipfenberg. Onderweg krijgen we het bericht dat kleindochter Anne haar sleutelbeen heeft gebroken. Dat is een domper op de feestvreugde. We zitten er nu wel ver van weg. Rond half vijf komen we in Kipfenberg aan. Ria heeft via internet een kamer gereserveerd bij Hotel Gasthof Zur Post. Het hotel ligt met iets buiten het gezellige dorpsplein, waar nog meer Gastwirtschaften zijn. Kipfenberg is duidelijk op het toerisme ingesteld. Binnen ziet het er bijna nog net zo uit als in de tijd dat de postkoets hier nog stilhield. Die sfeer maakt het heel aantrekkelijk. Ondanks de drukte maakt de vriendelijke bediening dat je je welkom voelt. De Biergarten zit helemaal vol en niet alleen de dorst wordt gelest maar ook de inwendige mens wordt flink versterkt. In het restaurant staat een grote kachelofen. Langs de wanden staan banken met grote tafels. 
Zum wohl!
Er is nog tijd genoeg om nog even een kuiertje door het plaatsje te maken. Ook hier waan je je in de vorige eeuw, met uitzondering van de overwegend Duitse bolides die hier rondzoeven of geparkeerd staan. Aan de overkant van de Biergarten staat een gerestaureerd kapelletje, waar we natuurlijk even gaan kijken. Aan de buitenkant zijn eeuwenoude grafstenen ingemetseld, waar van de tekst gereconstrueerd is. Er komt een vrouw aangelopen, die ons uitnodigt om mee naar binnen te gaan. Daar belanden we midden in het rozenkransgebed. Het is meimaand en dus Mariamaand. Er zitten zo’n dertig mensen. De ene helft bidt het eerste deel van het Weesgegroet en de andere helft antwoordt. Het klinkt ons bekend in de oren, maar om in het Nederlands of steenkolen Duits mee te doen, lijkt ons niet zo’n goed idee. Dus na een rozenhoedje, (Wat een vreemde woorden zijn dat toch!) maken we een kruisje en gaan weer naar buiten. We krijgen honger en zoeken in plekje in het restaurant. Voor culinaire hoogstandjes moet je hier niet wezen. Maar voor de gut bürgerliche Küche kan je hier prima terecht. Het wordt kalkoenfilet met sla en frites. De porties zijn hier beduidend groter en de prijzen beduidend lager dan in Nederland. Iets wat we allerminst bezwaarlijk vinden. Tja en dan het drankje. Het bier gaat hier per halve liter. Dan weet je zeker dat je geen dorst meer hebt. 
Dan wordt het tijd om de oogjes dicht te doen. De kamer is helemaal in stijl, maar achter de badkamerdeur sta je weer helemaal in de 21e eeuw. Hoewel we aan de straatzijde zitten, is het stil. Niet zo gek met muren van meer dan een halve meter dik. We slapen als roosjes en zijn de volgende morgen weer helemaal fris en fruitig. Na een ontbijt waar niets aan mankeert, zetten we onze reis richting Oostenrijk voort. De eerste 622 kilometer zitten erop.