Volgers

vrijdag 22 januari 2016

Koken bij De Wilg

Het moet ergens rond mei 2002 zijn geweest. Ik was nog maar kort afgezwaaid als leraar op de Technische School De Boulevard in Arnhem na vijfentwintig jaar trouwe dienst. Hoewel ik mijn tijd aardig kon vullen met mijn journalistieke bezigheden, wilde ik de gaatjes vullen met vrijwilligers werk. Zo las ik in onze onvolprezen Duivenpost dat er op De Wilg gezocht werd naar iemand die een paar uurtjes van zijn vrije tijd wilde besteden aan het bereiden van de maaltijd voor acht personen. Na een leven achter de kookpotten in de horeca en het onderwijs, leek me dat een uitstekende manier om voeling met mijn vak te houden. Na een telefonische afspraak toog ik op weg naar de Dorth van Medlerstraat waar De Wilg toen gevestigd was. Hoewel ik er nog geen twee minuten vanaf woonde was het me in vijftien jaar nog nooit opgevallen dat die aaneengeplakte huizen die wat verder van de weg aflagen het tehuis voor een aantal verstandelijk gehandicapten vormden. Het liep al tegen het donker toen ik na wat zoeken de deurbel vond. Het licht ging aan en ik hoorde het gestommel van iemand die van de trap afkwam. De deur ging open en ik werd verwelkomd met een paar welgemeende vloeken, die een jongeman uitriep, terwijl hij langs mij heen in het duister staarde. Druk met zichzelf in gesprek, verdween hij weer en ging ik op onderzoek uit, onderweg enkele malen vergeefs 'hallo'roepend. Na enige tijd verscheen er een mevrouw, die me meetroonde naar haar kantoor en me daarna wegwijs maakte. Toen ik de keuken zag met een kloek gasfornuis een ruime spoelbak, werkbanken, ovens en wat dies meer zei, werd ik ter plekke enthousiast. Het ging maar over twee uurtjes, voor mij een peulenschil. Het was wel even wennen in die beginperiode, zowel aan de bewoners als aan al die verschillende dames die zich om beurten bekommerden om hun cliënten. In de dichtstbijzijnde huiskamer werkte tegelijk met mij op de donderdag Jolanda, die me onder haar hoede nam, later opgevolgd door Marian met wie ik een innige platonische relatie onderhield. Al gauw breidde de werkzaamheden zich uit van een uur of tien tot vijf uur. Enkele van de cliënten hielpen met veel enthousiasme mee in de keuken. Een van mijn hulpen schilde de aardappels zo minutieus dat er van vijf kilo er nog twee en een halve overbleven. Zo zag ik ook de liefde opbloeien tussen een dame en een heer. Wat moest ik daarmee aan? Gelukkig wisten de begeleiders hoe ze zulke situaties in goede banen moesten leiden. Op een keer stond er macaroni op het menu en had ik me flink in de hoeveelheid vergist. 'Dat is geen enkel probleem', kreeg ik te horen. 'Dan hoeft er niet gekookt te worden in de andere huiskamer.' 'Is er dan nog een huiskamer? Of ik nu voor acht of voor zestien man kook, dat maakt echt niets uit. Sindsdien kookte ik voor zestien man. Ondertussen mocht ik ook zelf de inkopen doen en ging ik op koopjesjacht. Ik ben aardig op de hoogte in welke super je moet zijn voor bepaalde producten. Als ik aan het koken was, had een van de bewoners een vrije dag en zat aan de ander kant van de balie mijn verrichtingen gade te slaan. Hoewel hij slechts over een beperkte woordenschat beschikt, begreep hij alles heel goed. Ik mocht zijn aansteker lenen om de oven aan te steken en na een tijd wist hij precies wanneer hij uit de huiskamer een lepel of vork voor mij moest halen. 's Morgens voordat ik er was liep hij al te roepen; 'Kees komt'. De begeleiders waren blij als ik er dan was en Jan tevreden aan de balie zat. Als tegenprestatie voor zijn werkzaamheden, rolde ik sjekkies voor hem. Een techniek die je nooit verleerd, ook al rook je al jaren niet meer. Op het einde dronken we samen een alcoholvrij biertje. Toen we naar de Meerkoetstraat verhuisden, bedacht ik me. 'Zou ik nog wel meegaan?' Er was geen aparte keuken meer. Er werd in de huiskamer gekookt. Doordat er een combisteamer (apparaat waarin je kunt koken, bakken, stomen en regenereren.) kwam, werd ik over de streep getrokken. Door de combisteamer werd mijn werk een stuk gemakkelijker en ging ik voor twee dagen koken en na een dagje pauze weer voor twee dagen. Twee keer tweeëndertig maaltijden. De nieuwe locatie bracht ook nieuwe ervaringen met zich mee. Ik kreeg veel meer contact met de bewoners die me enthousiast begroeten als ik met de boodschappen binnenkom. Precies op de dag van mijn 74ste verjaardag liet mijn hartje weten dat ik het wat rustiger aan moest doen. Na mijn revalidatie kook ik nu voor twee dagen in de week. Het is geweldig leuk om dit werk te doen. Het heeft mijn blik op de wereld verruimd. Samen maken de meiden die er werken een echt huis van de bewoners van. Er worden heel wat extra uurtjes gestoken in de persoonlijke begeleiding. Het is een feest om van zo'n team deel te mogen uitmaken.