Het moet ergens rond mei 2002
zijn geweest. Ik was nog maar kort afgezwaaid als leraar op de Technische
School De Boulevard in Arnhem na vijfentwintig jaar trouwe dienst.
Hoewel ik mijn tijd aardig kon vullen met mijn journalistieke
bezigheden, wilde ik de gaatjes vullen met vrijwilligers werk. Zo las
ik in onze onvolprezen Duivenpost dat er op De Wilg gezocht werd naar
iemand die een paar uurtjes van zijn vrije tijd wilde besteden aan
het bereiden van de maaltijd voor acht personen. Na een leven achter
de kookpotten in de horeca en het onderwijs, leek me dat een
uitstekende manier om voeling met mijn vak te houden. Na een
telefonische afspraak toog ik op weg naar de Dorth van Medlerstraat
waar De Wilg toen gevestigd was. Hoewel ik er nog geen twee minuten
vanaf woonde was het me in vijftien jaar nog nooit opgevallen dat die
aaneengeplakte huizen die wat verder van de weg aflagen het tehuis
voor een aantal verstandelijk gehandicapten vormden. Het liep al
tegen het donker toen ik na wat zoeken de deurbel vond. Het licht
ging aan en ik hoorde het gestommel van iemand die van de trap
afkwam. De deur ging open en ik werd verwelkomd met een paar
welgemeende vloeken, die een jongeman uitriep, terwijl hij langs mij
heen in het duister staarde. Druk met zichzelf in gesprek, verdween
hij weer en ging ik op onderzoek uit, onderweg enkele malen vergeefs
'hallo'roepend. Na enige tijd verscheen er een mevrouw, die me
meetroonde naar haar kantoor en me daarna wegwijs maakte. Toen ik de
keuken zag met een kloek gasfornuis een ruime spoelbak, werkbanken,
ovens en wat dies meer zei, werd ik ter plekke enthousiast. Het ging
maar over twee uurtjes, voor mij een peulenschil. Het was wel even
wennen in die beginperiode, zowel aan de bewoners als aan al die
verschillende dames die zich om beurten bekommerden om hun cliënten.
In de dichtstbijzijnde huiskamer werkte tegelijk met mij op de
donderdag Jolanda, die me onder haar hoede nam, later opgevolgd door
Marian met wie ik een innige platonische relatie onderhield. Al gauw
breidde de werkzaamheden zich uit van een uur of tien tot vijf uur.
Enkele van de cliënten hielpen met veel enthousiasme mee in de
keuken. Een van mijn hulpen schilde de aardappels zo minutieus dat er
van vijf kilo er nog twee en een halve overbleven. Zo zag ik ook de
liefde opbloeien tussen een dame en een heer. Wat moest ik daarmee
aan? Gelukkig wisten de begeleiders hoe ze zulke situaties in goede
banen moesten leiden. Op een keer stond er macaroni op het menu en
had ik me flink in de hoeveelheid vergist. 'Dat is geen enkel
probleem', kreeg ik te horen. 'Dan hoeft er niet gekookt te worden in
de andere huiskamer.' 'Is er dan nog een huiskamer? Of ik nu voor
acht of voor zestien man kook, dat maakt echt niets uit. Sindsdien
kookte ik voor zestien man. Ondertussen mocht ik ook zelf de inkopen
doen en ging ik op koopjesjacht. Ik ben aardig op de hoogte in welke
super je moet zijn voor bepaalde producten. Als ik aan het koken was,
had een van de bewoners een vrije dag en zat aan de ander kant van de
balie mijn verrichtingen gade te slaan. Hoewel hij slechts over een
beperkte woordenschat beschikt, begreep hij alles heel goed. Ik mocht
zijn aansteker lenen om de oven aan te steken en na een tijd wist hij
precies wanneer hij uit de huiskamer een lepel of vork voor mij moest
halen. 's Morgens voordat ik er was liep hij al te roepen; 'Kees
komt'. De begeleiders waren blij als ik er dan was en Jan tevreden
aan de balie zat. Als tegenprestatie voor zijn werkzaamheden, rolde
ik sjekkies voor hem. Een techniek die je nooit verleerd, ook al rook
je al jaren niet meer. Op het einde dronken we samen een alcoholvrij
biertje. Toen we naar de Meerkoetstraat verhuisden, bedacht ik me.
'Zou ik nog wel meegaan?' Er was geen aparte keuken meer. Er werd in
de huiskamer gekookt. Doordat er een combisteamer (apparaat waarin je
kunt koken, bakken, stomen en regenereren.) kwam, werd ik over de
streep getrokken. Door de combisteamer werd mijn werk een stuk
gemakkelijker en ging ik voor twee dagen koken en na een dagje pauze
weer voor twee dagen. Twee keer tweeëndertig maaltijden. De nieuwe
locatie bracht ook nieuwe ervaringen met zich mee. Ik kreeg veel meer
contact met de bewoners die me enthousiast begroeten als ik met de
boodschappen binnenkom. Precies op de dag van mijn 74ste verjaardag
liet mijn hartje weten dat ik het wat rustiger aan moest doen. Na
mijn revalidatie kook ik nu voor twee dagen in de week. Het is
geweldig leuk om dit werk te doen. Het heeft mijn blik op de wereld
verruimd. Samen maken de meiden die er werken een echt huis van de
bewoners van. Er worden heel wat extra uurtjes gestoken in de
persoonlijke begeleiding. Het is een feest om van zo'n team deel te
mogen uitmaken.